ETEN EN DRINKEN KopjeHier drink ik koffie of thee uit. BestekVork, mes, lepel om te eten. BordHier leg ik eten op voor lunch en diner. PanGebruik ik om vlees in warm te maken. FlesHier zit de wijn in. KommetjeVoor het ontbijt, yoghurt en fruit. Kook panGebruik ik om aardappelen en groente in warm te maken. GlasHieruit drink ik een glaasje wijn. Peper en zoutDit doe ik bij het eten, geeft meer smaak.